Toen ik een klein meisje was ging de prijs van een zakje patat van 15 cent naar een kwartje. Dat kwam omdat de aardappel duur was. Naïef als ik was, dacht ik: dan gaat de prijs weer naar beneden als er een goede oogst is. Niet dus.

In 1539 werd in het Nedersticht – de huidige provincie Utrecht – de pachtprijs niet langer door het gewoonterecht bepaald, maar door de marktwerking. Voortaan bepaalde vraag en aanbod de prijs. Het had als gevolg dat de pacht binnen 30 jaar met 262 procent steeg. Een collega-archiefonderzoeker reageerde tevreden: zo werkt de vrije markt, eindelijk een rechtvaardige prijs. Ja, antwoordde ik, en het levensonderhoud was navenant duurder geworden, zonder dat de lonen werden aangepast. De hongersnoden in de tweede helft van de zestiende eeuw zijn niet alleen aan oorlogen en misoogsten toe te schrijven, maar ook aan de prijspolitiek. Toen kon mijn collega alleen maar brommen, dat hij hier niets van af wist.

De voorbeelden laten goed zien hoe de marktwerking in de praktijk werkt. Wie geld, onroerend goed of een gewild product heeft: profiteert. Wie aan de andere kant zit: betaalt. Zo is het altijd geweest, zo is het – na een korte periode van ruimhartige, soms al te ruimhartige en in de praktijk weinig stimulerende sociale wetgeving – weer.

Sinds de marktwerking dominant geworden is, zijn de kosten van het levensonderhoud alleen maar gestegen. De uitkeringen bieden niet meer het gewenste vangnet. Teveel Nederlanders leven in armoede.

De oneerlijke verdeling van lasten draagt in Nederland bij aan het probleem. Concerns en superrijken betalen nauwelijks belasting. Zo klaagt Paul Frentrop in de NRC van 26 september 2015 dat de nieuwe belastingplannen van het kabinet het de superrijken moeilijk maken om in Nederland te blijven wonen. Wat is het probleem? De regering wil de vermogensrendementsheffing op vermogens van meer dan 1 miljoen euro van 1,2% naar 1,6% te verhogen. Dat gaat dus nergens over, zou je denken, maar Frentrop betoogt dat de superrijken nu hun levensstijl naar beneden moeten aanpassen. Over het levenspeil en de vaste lasten van de minima spreekt hij niet. Hun verlies aan koopkracht doet er niet toe. En dan hebben we het niet over luxegoederen, maar over de dagelijkse kosten. Frentrop leeft in een eigen wereld.

De praktijk wijst uit dat het concept van marktwerking bijna altijd een prijsopdrijvend effect heeft en vooral de haves dient. Het algemeen welzijn is beter gediend bij protectie, zeker als het om nutsgoederen en diensten gaat, die eigenlijk niets met de markt van doen hebben.

De mechanismen en keerzijden van de vrije markt: worden zij wel voldoende onderkend?