Citaten uit interviews en recensies naar aanleiding van
Aards, betrokken en zelfbewust
Magistraal levenswerk van Llewellyn Bogaers
Indrukwekkend, dat is het boek […] omdat de cultuurhistorica Bogaers een van de eersten is die de Middeleeuwen bekeek vanuit de burgers en niet vanuit de heersende macht van de adel, stadsbestuurders of geestelijken. Ze onderzocht en las blad voor blad de honderden eeuwenoude archiefstukken en speurde daarbij vooral naar wat de gewone man op straat bezighield. Het leverde een compleet nieuwe kijk op de Middeleeuwen op.
Het leek Llewellyn Bogaers onwaarschijnlijk dat middeleeuwers altijd maar bang waren voor de dood en dan ook nog in de klem van de katholieke kerk die zelf alleen uit was op geld en macht. […] Cijfers wijzen erop dat in de stad Utrecht in 1580 maar een paar procent van de bevolking is overgegaan tot de Reformatie. Als het katholieke juk zo zwaar was geweest, waarom waren er dan niet meer? Waarom bleven mensen hangen bij een kerk die hun geen levensvreugde bood?
Llewellyn Bogaers verlegde haar blik naar de kleine kerken in Utrecht en zag Middeleeuwen vol bloeiende buurtzin en armenzorg. Bogaers schreef […] over de verwevenheid van religie en maatschappij. […] Het beeld van de middeleeuwse christen dat daaruit oprijst, is veel socialer en praktischer dan we in de geschiedschrijving gewend zijn.
Llewellyn Bogaers weerspreekt beeld van alleen maar vrome middeleeuwer: “Ze zaten echt niet altijd in de kerk”. “Het blijkt dat middeleeuwers veel rationeler zijn dan vaak wordt gedacht. Niet die angstige, puur om hun zielenheil bekommerde mensen die je in de literatuur tegenkomt. Ik zie sociale mensen die bij hun buurt betrokken zijn”. De middeleeuwers primitief noemen, zoals […] Huizinga ooit deed, zal Bogaers dan ook niet doen.
Llewellyn Bogaers: stedeling in de tijdmachine
Dit voorjaar verscheen Aards, betrokken en zelfbewust. […] In dit boek schetst ze een heel andere middeleeuwse samenleving dan die we dachten te kennen. Niet die van de domme, doodsbange, in duisternis levende angsthaas, die zich hele dagen zou bezighouden met zijn zielenheil, om uiteindelijk alsnog een kansloze vroege dood te sterven. Maar die van een dynamische stedeling die zich – bewust van goed en kwaad – voor dezelfde vragen gesteld zag als de moderne mens. Met een levendig godsbesef, vertrouwd met religieuze en sociale codes. Deel uitmakend van een samenleving gebaseerd op saamhorigheid, onderlinge betrokkenheid en hechte banden.
Haar boek over het middeleeuwse Utrecht […] voert de lezer mee naar het veelbewogen religieuze en sociale klimaat van die tijd. Llewellyn Bogaers (1953) vertelt dat er twintig jaar onderzoek in zit. ‘Kauwwerk’ eerder, want de schrijfster geeft blijk van een enorm inlevingsvermogen.
Het boek is een ware goudmijn voor wie geïnteresseerd is in de middeleeuwse Utrechters en hun godsdienst. De promovenda heeft namelijk uitgebreid archiefonderzoek gedaan en werpt zo een nieuw en ander licht op een rijke periode van de Utrechtse geschiedenis. Wat bij de presentatie van het boek […] werd opgemerkt: zij zet het werk van de grote professor Huizinga met diens Herfsttij der Middeleeuwen zwaar onder druk. […] Door haar minutieuze speurwerk in de archieven roept Llewellyn Bogaers het leven van de gewone burger tot leven. […] En nu ga ik snel verder met lezen.
Ook de geloofsbeleving interpreteert ze anders. In haar ogen was de middeleeuwer heel wel in staat om het symbool te onderscheiden van de achterliggende bedoeling en is van het geloof in deze periode een karikatuur gemaakt door de latere beschouwers. […] Dit boek mag in de kast van iedere rechtgeaarde Utrechtkenner niet ontbreken.
Naar dit lijvige werk […] heeft menigeen reikhalzend uitgezien. Het resultaat mag er zijn. […] Per saldo ligt er een prachtig, rijk geïllustreerd boek voor ons. Het is heel dik en lekker geschreven. Dat laatste is ontegenzeggelijk een verdienste bij een dissertatie. […] Utrecht is rijk met iemand die zo door zijn rijke archieven spit lezen.
Toch zullen haar uitgesproken standpunten, mits serieus genomen, het historisch debat goed doen. Al was het maar om te ontdekken dat de historische waarheid ergens in het midden ligt. Ergens tussen Huizinga en Bogaers, vermoedelijk.
Soms krijg je als redactie een boek toegestuurd dat inslaat als een bom. Dat is ons overkomen, toen we het boek ‘Aards, betrokken en zelfbewust’ van Llewellyn Bogaers ontvingen. […] Je bent nieuwsgierig naar de geluiden, de geuren, de klanken van toen. Het boek dat hierop uitgebreid ingaat, en dat ik u van harte wil aanbevelen, gaat hierover.
Deze studie wordt gekenmerkt “door een opmerkelijk historisch revisionisme” (57). En wel omdat zij “het katholieke verleden van Nederland ernstig neemt door het vanuit een insider-perspectief te benaderen en elke vorm van teleologisch denken te verwerpen. […] De vraag is wat het voor gelovigen, leken en clerici, in hun eigen tijd en voornamelijk in een lokale context betekende om katholiek te zijn.” (58) “Deze dissertatie […] is het resultaat van meer dan twintig jaar gedreven archiefonderzoek. […] Alle hoofdstukken staan op zich en bevatten een rijkdom aan materiaal en nieuwe inzichten.” (58) “Bogaers’ studie maakt een grote indruk door de onvermoeibare depouillering van lange administratieve bronnenreeksen, de haarfijne analyse van bijvoorbeeld de lokale liturgie en de integratie van een veelheid aan iconografisch materiaal. Toch meen ik dat we met haar methode inderdaad veel kunnen leren over de praktijken, maar minder over de ideeën die daaraan ten grondslag lagen.” (59) “In een Nederlandse context geeft Bogaers’ studie dus zeker stof voor een grondig debat over de aard van de laatmiddeleeuwse devotie, de introductie van de Reformatie, de wisselwerking tussen traditionele en nieuwe opvattingen en praktijken, en vooral de rol van leken hierin.” (63) “In het geval van Bogaers’ onderzoek is de antropologische invalshoek nog duidelijker: zo gebruikt ze in haar conclusie een citaat van Clifford Geerts (700), die op dat vlak een heel grote invloed op historici heeft uitgeoefend. Mijns inziens kan een dergelijke onderzoeksattitude erg verrijkend zijn voor het begrip van de katholieke cultuur in het algemeen en de katholieke gemeenschapsvorming in het bijzonder. Uiteindelijk moet de continuïteit tussen het laatmiddeleeuwse en het vroegmodern katholicisme – en zeker de lekendevotie – toch in de eerste plaats worden gezocht in een specifieke blik op de wereld die het goddelijke en het heilige overal ontwaart en die daardoor elke sociale praktijk kleurt.” (63-64)
betreffende de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN), 2009-1, 57-64.