Mijn analyse van de uitzichtloze positie van laagopgeleiden – zie ‘Harper Lee prikt door blanke façade’ en andere blogs – kreeg vandaag een belangrijke bevestiging. In Buitenhof van 13 december 2015 verhaalde Tom-Jan Meeus van recent onderzoek  door Nobelprijswinnaar Angus Deaton en zijn vrouw Anne Case, dat uitwijst dat de sterfte onder middelbare, laagopgeleide blanke Amerikanen snel toeneemt. Sneller dan alle andere bevolkingsgroepen. De doodsoorzaken zijn bovenal zelfmoord, alcohol- en drugsgebruik, en leververgiftiging door opiumhoudende medicijnen. De sterfte neemt epidemische vormen aan. Stress wordt als een belangrijke factor gezien. Door de crisis zijn fabrieken gesloten en stagneren de lonen.

Dit fenomeen treft andere bevolkingsgroepen net zo hard, maar waarom heeft het meer effect op blanke laagopgeleiden?

Dat blanke Amerikanen gedesillusioneerd zijn geraakt heeft er volgens de onderzoekers mee te maken dat zij opgegroeid zijn met het ideaalbeeld van de ‘Amerikaanse droom’. Van een dubbeltje een kwartje worden. Maar die droom gaat niet meer op. Onderzoek wijst uit dat de middenklasse aan het verdwijnen is en daarmee raakt een belangrijk opstapje uit het zicht. De tweedeling tussen boven- en onderklasse  is realiteit aan het worden.

Het verlies op perspectief tast het zelfrespect, de identiteit en zingeving aan. Blanke laagopgeleiden hebben niets meer waar zij zich aan kunnen optrekken. Hun leven is uitzichtloos geworden. De Amerikaanse droom is voor hun niet uitgekomen. Zij doen het minder goed dan hun ouders en hebben geen hoop op een ‘beter leven’.

Meeus begon zijn relaas met het feit dat het zeer wel mogelijk is dat Donald Trump de voorverkiezingen van de Republikeinen gaat winnen. Met de stem van blanke laagopgeleiden die zo hun frustratie uiten. Meeus verwacht dat het bestuur van de Republikeinse Partij de kandidatuur van Trump zal blokkeren. Maar deze speculatie zal het ongenoegen aan de onderkant van de samenleving niet dempen. In feite leidt het alleen maar af van de les die uit het onderzoek van Deaton en Case te trekken is.

Het neoliberalisme dat vooral aanhang heeft in de Republikeinse Partij, heeft de vermogensongelijkheid alleen maar aangewakkerd ten koste van het middenveld en de industrie. Veel arbeiders zijn werkloos geworden. Hun uitkering en/of verdiensten zijn nauwelijks voldoende om in de kosten van het levensonderhoud te voorzien. Het is een gevecht tegen de bierkaai, temeer daar in deze bevolkingslaag een relatief grote groep mensen door handicaps van verschillende aard niet tot werk in staat is. Zij hebben geen zicht op positieverbetering en dat is een realiteit waarmee zij van huis uit niet hebben leren leven.

Het is te hopen dat politici meer doordrongen raken van de keerzijden van het neoliberalisme en begrijpen dat een menselijker, socialer beleid nodig is. Door het neoliberalisme verliezen vooral laagopgeleide mensen hun geloof in het leven. Zij vestigen nu hun hoop op Trump. In Europa verloopt dit proces niet anders: ook hier krijgen nationalistische leiders vooral stemmen krijgen van mensen die zich buitengesloten voelen.

Het is maar de vraag of zij hun voormannen of – vrouwen hun kiezers de toekomst geven die zij verwachten. En dat zal de zaak alleen maar nog meer op scherp zetten. Het stemgedrag, de schietincidenten en de sterftecijfers laten zien dat de geest uit de fles is. Het neoliberalisme heeft een tegenkracht opgeroepen, die aan de gebruikelijke controlemechanismen ontsnapt.

Gebrek aan historisch inzicht bij alle lagen van de bevolking maakt mijns inziens het proces dat zich aan het ontrollen is, nog onhanteerbaarder. Het ontbreekt aan handvatten.