De stroom vluchtelingen die koers gezet heeft naar Europa confronteert het continent met eeuwenoude patronen. ‘Wij’ hadden ons het recht toegekend om de wereldzeeën te bevaren en andere landen te koloniseren. En nu nemen deze mensen het heft in eigen handen en koersen af op Europa. Dit is de omgekeerde wereld. Het paradijs was toch daar? En nu zijn wij de uitverkorenen. De nieuwe rol: het is nog even wennen.

Aloude angsten worden op de nieuwkomers geprojecteerd. Zij pikken onze huizen, onze banen en onze meisjes in. Hoe klassiek. Deze angsten zijn een spiegel van het koloniale gedrag dat wij eeuwenlang vertoond hebben in Afrika, Azië, Australië en de Amerika’s.

De jongemannen die de VOC- en WIC-schepen beklommen, hadden in de Republiek weinig andere kansen op een bestaan. Vaak was er iets mis mee. De grote vaart bood uitkomst. Heel wat Nederlanders hebben hun geluk in één van de vele buitenlandse thuishavens beproefd.  Het lijkt wel alsof we vergeten zijn hoe vanzelfsprekend wij ervan uitgingen dat we welkom waren.

Toen Nederland nog een koloniale superstaat waren, vroeg niemand aan Afrikanen, Aziaten, indianen en aboriginals of wij welkom waren. We eigenden ons de grond, de vrouwen en de producten toe, zonder de regels van fatsoen, respect of gastvrijheid in acht te nemen. Geld en wapens gaven ons het recht van de sterkste en de ander had zich te voegen. Goedschiks of kwaadschiks. Het kolonialisme was meedogenloos. Missionering hoorde tot de wapens.

Zelden lag iemand hiervan wakker. ‘Wij’ waren toch superieur? ‘Zij’ minderwaardig?

Dit verleden wordt weer geactiveerd nu vluchtelingen aan de Europese grenzen staan. Nu zijn wij bang dat we onder de voet worden gelopen. Het is een oud schrikbeeld. Kunnen we er rustig naar kijken? Vanuit historisch perspectief?

Nederland is altijd een emigratie- en immigratieland geweest, al vergeten we dat laatste steeds weer. Wie wilde er – 500 tot 1000 jaar geleden – wonen in dit zompige gebied? Mensen die in geboortestreek geen bestaan konden opbouwen,  zagen hier een kans. Zo is Nederland een dicht bewoond land geworden. En dat koude kikkerlandje werd menig mens te benauwd…

De spanning rond de komst van een grote groep vluchtelingen laat zien dat de rol van ontvangende partij ons niet meer vertrouwd is. We zijn het fundamentele begrip van gastvrijheid vergeten. In den vreemde dwongen we het af, hier geven we het niet als vanzelfsprekend.

Waarom valt het ons zo moeilijk om gastvrij te zijn? Komt het door interne problematiek? Omdat mensen zich achtergesteld voelen?

Als dit zo is, dan doet Nederland er goed aan om deze spiegel serieus te nemen. Wat is het achterstallige sociale onderhoud hier te lande? Als wij onze rijkdom alleen voor onszelf willen houden, dan is het tijd voor een historische opfriscursus. De rijke inkomsten uit de koloniën hebben de Nederlandse staat en Nederlandse families puissant rijk gemaakt en de koloniën op achterstand gezet, zo niet uitgeput. Het verschil in rijkdom en kennis is nog steeds groot.

In het leven is vaak een zekere rechtvaardigheid te onderkennen. Alles wat te veel is, wordt afgeroomd. En tekorten worden aangevuld. Het is nu tijd om openstaande rekeningen te vereffenen. Ook al vinden we dat ons geen blaam treft. Historisch gezien is het tijd om te erkennen dat wij op basis van kenmerken als ras en geloof mensen inferieur geacht en gemaakt hebben. Deze achterstelling heeft het westen op grote voorsprong gebracht. Van deze erfenis profiteert het westen nog steeds.

De suprematie die het blanke westen zichzelf al eeuwenlang toekent, bepaalt nog steeds onze kijk op de wereld. Nog steeds wil het westen de waarden en de koers van de wereld dicteren. We vinden het vanzelfsprekend dat de wereld voor ons openstaat. Maar mag – omgekeerd – de wereld naar ons toekomen?

Durft het westen in de spiegel te kijken die ‘de wereld’ voorhoudt? Of grijpt het terug op de vertrouwde impuls van nog meer retoriek en wapengeweld? Wanneer neemt het westen verantwoordelijkheid voor zijn aandeel in de mondiale turbulentie?