Naar aanleiding van Dola de Jong, En de akker is de wereld (Uitgeverij Cossée, Amsterdam)
Bij de douane moesten de vluchtelingen hun papieren laten stempelen. … Hans wist nu wat hem daarbij zo diep gegriefd had … de totale onverschilligheid van de douane. Ze hoorden de woorden die hun toegevoegd werden niet eens omdat zij die de woorden uitspraken voor hen niet bestonden. Het was tenslotte vee, klaar voor verscheping. … Ik ben een van hen, dacht Hans, een stuk vee. Hij kon nog de vernedering proeven, die als gal in zijn mond was opgestegen. Ik ben een van hen, het stempel staat op mijn huid, en op de huid van duizenden, miljoenen anderen (p.248).
Dit boek gaat over verlangen en de weerbarstigheid van het leven. Het diepe verlangen van een vluchtelingengezin om in een buitenland een nieuw bestaan op te bouwen, maar de nieuwe aarde geeft haar geheimen niet prijs… Letterlijk: hun akker wil maar niet ontkiemen. Langzaam ontvouwt zich het drama. Het verbeten gevecht tegen de verzengende zon put uit. Een veronachtzaamde hondenbeet leidt tot de amputatie van een been. De moeder betaalt de ziekenhuiskosten met haar lichaam. Hoe flinterdun is de beschaving als mensen in een machteloze positie terecht komen, hoe fragiel de gelijkwaardigheid van vrouwen.
Hun eindeloze inzet en oneindig wachten kunnen het tij niet keren. Moed en overmoed, berusting en acceptatie: ieder gezinslid reageert op een eigen manier op de situatie. Hun weerloosheid trof me.
De beklemming in dit boek is immens. Vaak moest ik het al na een paar bladzijden wegleggen. Dit is het lot dat miljoenen vluchtelingen nu ondergaan.
Dola de Jong (1911-2003) schreef het boek tijdens de Tweede Wereldoorlog in New York. Kort voor de Duitse bezetting was zij samen met haar verloofde Nederland ontvlucht. Als joodse vrouw wist zij dat zij hier niets van het leven te verwachten had. Ze komen terecht in Tanger dat onder internationaal toezicht had. De vluchtelingen daar zitten als ratten in de val.
Dola kon hieruit ontsnappen, omdat zij, een danseres, de kreupele dochter van de Australische ambassadeur weer leert lopen. Uit erkentelijkheid regelt hij voor haar gezin een passage naar de VS.
In een notitie bij haar manuscript verklaart zij dat de situatie voor de refugiés nog veel erger was dan zij hier beschrijft. Everybody played soccer with the refugees, kicking them from pillar to post. They were victimised by politics, bureaucracy and greed.
Het boek droeg zij op Aan vader, moeder en Jan, weerloos gedood in Duitse concentratiekampen, ter nagedachtenis.