De stroom asielzoekers confronteert Nederland met complexe interne problematiek:
De nawerking van de crisis van 2008 wordt nog steeds gevoeld door ‘de onderkant van de samenleving’. Zie het hoge aantal mensen dat in armoede leeft, problematische schulden heeft en een beroep moet doen op schuldhulpverlening of in de anonimiteit verdwijnt.
Het neoliberalisme heeft menige sociale maatregel de nek omgedraaid. Denk alleen al aan de huurmaximalisatie en de massale verkoop van sociale huurwoningen. Jonge starters kunnen geen eigen gezin stichten omdat het aan betaalbare woningen ontbreekt. Paradoxaal genoeg heeft een ondersteuningsmaatregel als de huursubsidie bijgedragen aan deze spiraal.
Dit mechanisme is op tal van terreinen zichtbaar: met de reorganisatie van de zorgverzekering zijn burgers verplicht zich individueel te verzekeren. In het belang van het algemeen welzijn. Zelfs wie een zorgtoeslag ontvangt, is nog onevenredig veel geld kwijt aan een aanvullende verzekering en bijkomende kosten. Wat betekent het begrip solidariteit dan nog? Mensen betalen veel geld voor een stelsel, waar zij door het hoge eigen risico afstand van houden.
De vaste lasten zijn tegenwoordig ongekend hoog. Dit geeft minima veel spanning. Temeer als zij van een uitkering leven. Zij zijn aan tal van regels gebonden. De strenge controle op hun levensstijl beperkt hun scharrelruimte. En juist die ruimte hebben mensen nodig om iets van perspectief te hebben.
Juist deze mensen ervaren de komst van (nog meer) buitenlanders, vooral moslims, als een bedreiging voor hun toch al benarde levensstaat. Gaan zij hun uitkeringen, baantjes en huizen ‘inpikken’? Gaan zij een aanslag vormen op de levensstaat en cultuurpatronen die mensen gewoon zijn?
Hun angst roept de vraag op waar het misgegaan is met de verzorgingsstaat. Waarom zijn zoveel mensen het vertrouwen kwijt geraakt dat hun leven, hun talenten en hun werkkracht ertoe doen?